Zo nu en dan krijg ik een steunbetuiging toegestuurd uit Nederland, of een bericht dat mijn blogs niet ongelezen blijven, wat erg fijn en bemoedigend is. En een paar keer al kreeg ik te lezen dat de verzender jaloers is, niet zozeer op het fietsen zelf, als wel op de rest van ons avontuur, op de vrijheid van het reizen en dat elke dag nieuw en de uitkomst meestal onverwacht is. Daar heb ik vandaag op de fiets eens rustig over nagedacht.
Waar ik namelijk het meest naar uitkeek in aanloop naar dit hele avontuur was het fietsen zelf. Ik heb nooit eerder een echte reis gemaakt, heb nooit langer dan twee uur in een vliegtuig gezeten, en eerlijk gezegd zag ik de noodzaak daar ook niet zo van in. Ik redeneerde dat er om de hoek net zo veel te beleven moest zijn, en anders wel in een boek of in mijn hoofd. Maar toen Bas met het fietsplan kwam was ik direct enthousiast. Elke dag zes uur lang niks anders hoeven doen dan zorgen dat mijn trappers zouden draaien, dat betekende een haast onuitputtelijke hoeveelheid tijd om rustig om mij heen te kijken, om het landschap langzaam van kleur te zien veranderen en om een beetje te dagdromen over belangrijke en minder belangrijke zaken. Daarnaast zou ik mij niet bezig hoeven houden met de vraag welke beroemde tempel we nu weer zouden bezoeken, de enige twee echt belangrijke vragen zouden zijn: waar te eten en waar te slapen? De rest zou vanzelf onze kant opkomen, want dat is het mooie aan een fietsreis, meestal gaat niks zoals je had verwacht. En dan zit je zonder het te weten in je volgende avontuur.
Zo ook gister. Op de planning stond een rustige dag. Veertig mijl vanuit Hulett, Wyoming naar Sundance, een echt westernstadje waar the Sundance Kid (van Butch Cassidy) zijn naam aan heeft overgehouden. Op de route lag de Devils Tower, een enorme, halverwege plat afgesneden rots, die uit de verder rustig glooiende prairie verrijst. Voor de filmliefhebbers; ons is verteld dat dit de plek is waar de aliens uit ‘Close Encounters Of The Third Kind’ landden. Op de naastgelegen camping draaien ze de film tijdens de zomer elke dag om negen uur. Verder wordt hij vooral gebruikt door rotsbeklimmers. Vanaf de Devils Tower zouden we highway 14 pakken naar Sundance, waar we rond half vijf zouden aankomen, eens rustig om ons heen zouden kijken, wat zouden eten, om vervolgens een lift te krijgen van ene Barry naar Gillette, 50 mijl verderop, over de interstate die niet te befietsen is. Maar toen, in de schaduw van de toren, raakten we aan de praat met een FedEx bezorger die ons wist te vertellen dat de gravelweg die door de heuvels liep net zo makkelijk, korter -waarschijnlijk zo’n 20 mijl- en autovrij was. En het gravel zou zo blijven als hier, goed te befietsen dus. We besloten het erop te wagen.
Het eerste deel was prachtig. Groene heuvels, af en toe een ranch met een kudde koeien en het uitzicht op de steeds iets kleiner wordende Devils Tower. Het gravel was niet overal even goed, maar steeds redelijk te befietsen. Het bordje dat we na een uur op een splitsing tegenkwamen waarop stond dat Sundance nog 21 mijl verderop lag was een kleine tegenvaller, blijkbaar was de FedExbezorger niet zo goed in afstanden schatten, maar goed, er was nog weinig aan de hand. Vervolgens begon het klimmen. En werd de weg slechter en slechter. En kwamen we erachter dat we de laatste ranch ongemerkt voorbij waren gefietst, terwijl het waterpeil in onze bidons steeds lager kwam te liggen. De klim werd steiler en de weg hobbeliger en net toen het laagje water verontrustend begon te worden, kwam er een echtpaar in een buggy langsgereden die nog wel twee flesjes water over hadden. En die ons konden vertellen dat het nog twee mijl klimmen was, waarna we via een afdaling van ongeveer 8 mijl Sundance in zouden glijden, of eigenlijk meer hobbelen. Met hernieuwde energie hervatten we onze weg. Om er wederom achter te komen dat afstanden inschatten een kunst apart is. Na nog drie kwartier klimmen kwamen we aan bij een kruispunt, zonder bordjes, en dus besloten we afgaand op de zon de weg rechtdoor te volgen. Anders had het echtpaar daar vast wat over gezegd. En inderdaad, we daalden, 5 mijlen lang. Bij de eerste splitsing voelden we enige nattigheid, maar we besloten de weg te volgen die het meest naar het zuiden ging. Bij de volgende kruising waren we officieel verdwaald. Althans, het sterke vermoeden rees dat we een uur eerder rechts hadden gemoeten. Teruggaan was inmiddels geen optie meer. Het was half zes, ons water was alweer bijna op, en als je niet weet waar je naartoe gaat is het moeilijk energie te vinden. De weg boog naar het oosten en wij moesten naar het zuiden. Maar de weg die naar het zuiden leek te gaan was meer een soort wandelpad dat steil omhoog ging. Toch maar even ingaan en daar lag een omgevallen bord. Sundance 12 mijl en Warren Peak 3 mijl. Die kant op. Nog drie mijl tot Warren Peak. Vijf kilometer tot een top. Bas was inmiddels afgestapt om te lopen. Vijf kilometer bergop. Dat zou nog wel een uur duren. We stopten er nog een energiereep in - wat een nog drogere mond tot gevolg had - en gingen maar door. Het leek een beetje op wandelen door de Alpen, alleen dan met een volledig bepakte fiets aan de hand. En toen, bijna een uur later, op Warren Peak, kwam eindelijk de verlossing. Een geasfalteerde weg. Die ons via een lange en heerlijke afdaling Sundance in bracht.
Rond half acht zaten we aan ons avondmaal in eetcafe Longhorn, de 7up had me deze trip nog niet zo goed gesmaakt. En vervolgens stapten we dus bij Barry in de truck, die ons, omdat we Sundance compleet hadden gemist, beloofde iets over het stadje te vertellen. Dat ging een half uur goed, er kwam wat geschiedenis voorbij en af en toe iets over de omgeving, tot Barry besloot bij een koolmijn zijn auto in de vluchtstrook te parkeren. Om ons vervolgens in een monoloog van twintig minuten duidelijk te maken hoe Obama het land kapot had gemaakt. De koolmijn was aan de steeds strengere milieuwetten onderdoor gegaan. Normaal was het hier een komen en gaan van vrachtwagens vol steenkool, maar nu was er bijna niks meer. Die eco-freaks dachten dat ze alles zomaar konden maken. En bovendien was Obama helemaal geen echte Amerikaan. En de documenten die dat moesten bewijzen waren nep. En hij was ook niet zwart. Niet echt althans. Eerder Arabisch. En ik weet niet meer hoe hij er terecht kwam, maar opeens moest ook Meryl Streep er ook aan geloven, die niet moest denken dat ze slimmer was dan anderen omdat ze kon acteren. Sowieso moest hij niks van acteurs hebben. Robert Redford die de Sundance Kid speelde deed dat prima, maar verder moest Barry niks van hem hebben. Allemaal aanstellers daar in Hollywood. Eigenlijk mochten ze de hele westkust wel af laten drijven als ik Barry goed begrepen heb. Het gebied tussen de Mississippi en de Rocky’s, Gods land, daar voelde hij zich thuis. En wat deden wij eigenlijk voor de kost?
Over vandaag valt weinig te melden. We hebben ontbeten, 80 mijl gefietst over highway 14, we zijn gestopt bij een benzinestation voor een colaatje, we hebben een beetje om ons heen gekeken, het landschap niet echt zien veranderen, we zijn aangekomen, hebben gedoucht, onze fietskleding uitgespoeld, gegeten en nu ga ik naar bed. Precies zoals ik het me vanmorgen had voorgesteld