Op reis heb ik vaak het gevoel dat ik ergens ben waar ik niet hoor te zijn. Normaal gesproken ben ik hier namelijk helemaal niet. Normaal gesproken zie ik dit landschap niet, groet ik deze mensen niet, eet ik niet in deze diner die - volgens het bord - is bedoeld voor Amerikaans truckers. Dit is niet mijn uitzicht, dit zijn niet mijn buren, dit is niet mijn land.
Het is acht uur ’s avonds. Bas en ik zitten op een klapstoel in de plaatselijke bibliotheek om samen met twaalf van de krap driehonderd bewoners die Harpers Ferry rijk is te luisteren naar een debat tussen de twee kandidaat burgemeesters. Links de zittende burgemeester. Een oudere, niet enorm charismatische man in een goed zittend pak met voor hem op tafel een stapel notities. Rechts Wayne Bishop, een gebronsde veertiger met ringbaard en cowboylaarzen breed zittend aan een verder lege tafel. Hij heeft geen blaadjes nodig, hij doet alles uit zijn hoofd. Wayne vertelt ons dat hij allerhande belangrijke contacten under his fingertips heeft en dat hij praat vanuit een business perspective. De burgemeester probeert alle kritiek op het beleid van de afgelopen vier jaar te pareren door duidelijk te maken dat het allemaal niet zo simpel is. En hij beschuldigt Wayne van een gebrek aan integriteit. Ze krijgen afwisselend twee minuten spreektijd, na een uur is de vrouw die de tijd bijhoudt er nog altijd niet precies achter hoe de timerfunctie op haar telefoon werkt. Ze drukt verwoed op het scherm en roept af en toe thirty seconds en time. Terwijl ik luister naar de plaatselijke politieke problemen kijk ik naar de kast achter Wayne, waar boeken die niet meer uitgeleend worden voor 50cent te koop staan. Aan de kast hang een kaart van de Appalachen.
Twaalf uur eerder begon - eindelijk - onze eerste fietsdag, het begin van de om en nabij vijfduizend kilometer die we in om en nabij twee-en-een-halve maand gaan afleggen. Acht uur ’s ochtends checkten we uit en reden volledig bepakt vanuit de parkeergarage van het Embassy Suites hotel het centrum van Washington in. Natuurlijk eerst even stoppen voor het Witte Huis voor een foto en daarna waren we echt vertrokken. De eerste vijfhonderd kilometer volgen we achtereenvolgens de C&O Tow Path en de Allegheny trail. Twee autovrije en geliefde fietsroutes die ons in vijf dagen naar Pittsburgh zullen brengen. De eerste begint in Georgetown, de hipste wijk van Washington, dus in de buurt, maar door wat navigatieproblemen - zoals het hoort op de eerste dag - pikken wij hem na een ritje door de suburbs van Washington twintig kilometer later op.
Het is direct prachtig. De C&O Town path volgt de Potomac rivier, en de uitzichten zijn bij vlagen spectaculair. Bij de eerste waterval-rots-achtige situatie haalt Bas zijn drone tevoorschijn, maar die geeft aan dat wij ons in een no-fly-zone bevinden. Een passerende vrouw die ons bezig ziet – ‘toytime boys? ’- vertelt ons dat er een helikopterroute van het Witte Huis naar de CIA loopt, de drone moet dus nog even wachten. Later zien we een handvol reeën, veel schildpadden, twee bevers, een dode buidelrat en een arend, de big five van Maryland kunnen we afvinken.
Om vier uur komen we na 110 kilometer aan in Harpers Ferry, een mooi stadje dat iets weg heeft van een openluchtmuseum, waar we de nacht zullen doorbrengen bij Gary Hill. We hebben hem gevonden via warm showers, een site waar fietsers elkaar een slaapplek - en een warme douche - aanbieden. Bij aankomst blijkt dat Gary nog veel meer te bieden heeft. Als we na een biertje onze fietsen staan af te spoelen vertelt hij dat toen hij vlak na zijn pensioen zijn vrouw, waarmee hij net naar Hawaii was verhuisd, verloor, hij niet zo goed wist wat hij moest doen. Veertien jaar later - hij is nu negenzeventig - is hij drie keer van kust naar kust gefietst en heeft hij in zes maanden de complete Appalachian trail gelopen. Een trail van ruim tweeduizend mijl door de complete Appalachen, die ergens halverwege door Harpers Ferry loopt. En hij is een keer het IJsselmeer rondgefietst, ook dat vond hij fantastisch, en vooral zo heerlijk vlak.
Tijdens het eten - hij gaat morgen zijn dochters bezoeken is San Diego, dus eet alsjeblieft alles op - stellen wij vragen en vertelt hij verhalen. En dan gaat het opeens over de politiek. Ik heb mij voorgenomen om hier in Amerika zo min mogelijk over politiek te beginnen, puur uit lijfsbehoud, maar tot nu toe beginnen ze er allemaal zelf over. Of eigenlijk vooral degenen die tegen Trump zijn, misschien om ons ervan te overtuigen dat we van hen niks te vrezen hebben. Maar vanavond gaat het niet over Trump, maar over de plaatselijke politiek. Het zit zo: komende week wordt de nieuwe burgemeester van Harpers Ferry gekozen en het belangrijkste punt van twist is de komst van een nieuw hotel. Het oude staat in te storten op een toplocatie met spectaculair uitzicht over de rivier en daardoor loopt het dorp een hoop geld mis. De zittende burgermeester, die opnieuw kandidaat is, heeft verregaande plannen met een keten die een vijfsterren hotel - met respect voor de plaatselijke cultuur - wil plaatsen, maar de tegenstrever, Wayne Bishop - wiens bedrijf ooit genaaid schijnt te zijn door deze zelfde keten - is daar tegen. Wayne heeft andere plannen om Harpers Ferry great again te maken. Vanavond is er een debat tussen de twee en daar zou Gary eigenlijk graag naartoe gaan.
Als we na de bijeenkomst terugrijden vertelt Gary ons dat het gerucht gaat dat Wayne Bishop een paar weken terug op de vuist is geraakt met een van de bewoners. Terug in zijn huis - Bas en ik staan inmiddels op instorten, maar durven dit aanbod niet te weigeren - kijken we samen met Gary nog een documentaire over de Appalachian trail van National Geographic, waar ook Gary in voorkomt. Als wij hier morgen wegfietsen zou het heel goed kunnen dat ik Harpers Ferry, een stadje waar ik normaal gesproken niet ben, nooit meer terug zal zien. Maar als ik ooit terugkom, lopend door de Appalachen, boek ik de kamer met het beste uitzicht in het nieuwe hotel op de heuvel. En dan bel ik Gary voor een biertje.